THE HORSE COMPANY

Van veel artiesten kun je op Spotify een ‘best of’ beluisteren onder de noemer ‘This is..’. Ik maak er vaak gebruik van om de beste tracks te beluisteren van artiesten die ik in de jaren ’80 of ’90 tof vond. Zo luisterde ik een paar weken geleden tijdens een lange autorit naar The Tragically Hip en Stevie Ray Vaughan. Relaxed, met slechts 100 kilometer per uur. Soms skip je door na een refreintje, of bij een nummer dat je niet herkent of mee kunt zingen. 
Van sommige artiesten ontbreekt zo’n ‘This is..’ lijstje. Wellicht als er niet genoeg tracks zijn uitgebracht, of dat de artiest te weinig wordt beluisterd. Tijdens diezelfde autorit wilde ik ook de dwarsdoorsnede van The Horse Company beluisteren. Daar moest ik dan zelf de knoppen voor bedienen. Geen nood, wel een signaal dat het tijd is om de loftrompet van stal te halen voor dit Zwolse viertal. 

The Horse Company bestaat uit twee tweetallen. Aan de ene kant zijn er de broers Vincent en Arjen Hilberdink, de vocalisten en gitaristen van de band. Aan de andere kant zijn er twee broers die geen broers zijn, maar toch op zijn minst muzikaal met elkaar vergroeid zijn. En familie, want op dat vlak is Luttenberg het Volendam van Salland. Ruim vijfentwintig jaar vormen Jeroen Hobert en Arjan Pronk een ritmetandem die elkaar amper nog op het verkeerde been kan zetten. Met de huidige muzikale projecten zijn de heren tijdelijk niet verbonden en ‘saam’, maar na dit ronkende verhaal verwacht ik dat de roep tot een terugkeer van The Horse Company ongekende vormen zal aannemen. 
Hoe die verbondenheid ontstond? Zover gaat mijn kennis niet. Het zal vast de lokale fanfare zijn geweest, of het jaarlijkse misdienaarsfeestje in het überkatholieke Luttenberg. Voor de buitenwereld stonden ze voor het eerst samen op het podium in de derde bezetting van The Prodigal Sons. Bas en drums gaven deze band voor het eerst kloten en power. Daarvoor was het enigszins lauwe soep maar nu kwam de damp eraf. Maar ja, twee kapiteins op de pakjesboot; dat werkt niet. Iedereen sprong van boord en Arjan en Jeroen gingen verder met Marco Hovius, die als songwriter en producer de basis legde voor Afterdust en 16Down. 

En daar kwam ik ook de eerste Hilberdink tegen. Na het vertrek van Hendrik-Jan Bökkers, die ging studeren in Tilburg op de Rockacademie, vervulde Vincent Hilberdink als invaller de rol van tweede gitarist in Afterdust. In de tijd kan ik me nog een show herinneren in de Plato in Helmond. Een vierkante concerthal die werd uitgebaat door the Bold Brothers en waar ‘Knetter’ van de Kerkhof (alias de Toelieman) de inhoudelijke programmering verzorgde.  We speelden vaak en graag in die hoek van Brabant: Gemert, Asten-Heusden, Lierop. De Bunker, Café (z)Onder de Boompjes, Jonosh, Nirwana; dat waren plekken waar je als relatief nieuwe band kansen kreeg.
Na de show in Helmond reisden we de volgende dag naar Leidsekade Live in Paradiso. Ik woonde destijds anti-kraak in Wassenaar in een megagroot paleis en het leek ons een goed idee om daar met zijn allen te overnachten. Niemand deed een oog dicht en als slaapdronken zombies verschenen we in Paradiso, waar we vervolgens in het programma van Marc Stakenburg de planken uit de vloer speelden. 

Een paar jaar later had 16Down een succesvolle entree gemaakt met hun debuutalbum en kwam plaats 2 vers uit de oven rollen. Voor de liveshows was het wenselijk om extra muzikant mee te nemen, die zowel gitaar kon spelen als een goede zangstem had. Die speld was in de Zwolse hooiberg snel gevonden. Arjen Hilberdink viel gelijk met de neus in de boter toen 16Down werd gevraagd om als support van Anouk mee te gaan. Na die tour gingen Jeroen en Arjan van boord om enige tijd later weer op te duiken, dit keer sámen met beide broers Hilberdink. The Horse Company was een feit en er bleek een flinke bak songmateriaal klaar te liggen. Daarnaast had de band het geluk om te kunnen rekenen op de onvoorwaardelijke support van Goomah Music. Arjan Domhof en Frank Satink gaven het viertal de ruimte om volledig autonoom te kunnen werken en dat leverde drie prachtplaten op. Persoonlijk houd ik het meest van de songs waarin de band vanuit droomstand gaat ‘jagen’ en het tempo opvoert. Op die momenten kan de band de vergelijking met The War on Drugs met gemak doorstaan. 
By the way: in september 2011 stonden The Horse Company en The War on Drugs samen op het podium van Perron 55 in Venlo. En daar waren minder bezoekers bij dan het podiumgetal doet vermoeden.

Na drie platen was de koek op en ging ieder zijns weegs. Dat was jammer, want met het laatste album Calypso leverde de band echt zijn best werk af. Op Noorderslag 2013 vlamde de band in de Kleine Zaal. Dat bleek uiteindelijk een voorbode van een voortijdige zwanenzang. Maar was er dit jaar geen eerste teken van nieuw leven door twee solo-songs van Horse, het alter ego van Arjen Hilberdink? Zijn de twee broers al weer eens gesignaleerd in de buurt van de roemruchte (oefen-) kelder in Luttenberg, niet ver verwijderd van die kerktoren? 

Intussen heeft PRONK de trossen los gegooid en liet hij vorige week een dampende aftrap van zijn tweede soloplaat horen met ‘Gin Blues’. Met een razende video erbij. In Luttenberg hebben ze geen stoplichten, maar het borrelt er altijd. De Schoenmaker, Volcano Boys, Lil Hill, Manta Mansie, Koele Koele; Annie uut de Bochte: waeroe!

Auteur:
Wilfried Damman

Biografie:
Wilfried Damman is muziekondernemer, schrijver en sportliefhebber

foto auteur